09 juli 2006

Let's face IT

In de Volkskrant van donderdag 11 december karaktiseert Philips' research-directeur Rick Harwig de recente veranderingen in de product- en de marketing-strategieën van zijn bedrijf treffend met: "In advertenties van vroeger stonden apparaten, nu zie je in onze reclames vooral mensen die in de weer zijn met een apparaat." Nog één zo'n drastische kanteling in de marketing-strategie van Philips, en we zien in hun 'reclames' alleen nog mensen. Ik zal hieronder uitleggen waarom. Na 't wiel is de telefoon de grootste uitvinding in de geschiedenis van de mensheid. De telefoon is nu zelfs al 'n keer of wat opnieuw uitgevonden, en is daar steeds geweldiger van geworden. Dat begon, heel pre-modern, bij de consument. Die kon 't zich in de zestiger jaren - tot blijde verrassing van de ptt's - opeens permitteren om ook 'sociaal' te gaan bellen. Het telefoonverkeer explodeerde. Telecoms werden sexy.
In de jaren '80 konden we dankzij 06/0900-diensten en minitel/videotex voor 't eerst ook allerlei informatie en entertainment consumeren. Sinds 10 jaar kunnen we er het internet mee op. En sinds 'n jaar of 5 kan dat ook mobiel. Maar de populairste applicatie voor de telefoon, in àl z'n dimensies, is al ruim een eeuw dat je ermee kunt communiceren. Eerst alleen pratend, de laatste jaren ook - en in exponentieel toenemende mate - chattend, mailend en via messenger-services. Bovendien zijn we ook begonnen met datacommunicatie tussen mensen en apparaten, van apparaat tot apparaat, en - voor zover zinnig te voorzien van enigerlei draadloos communicerende chip - van ding tot ding. De C van Communicatie heeft zich dus terecht ingevochten in het acroniem ICT. Communicatie is dè killer application van alle interactieve technologie. Het gevolg van al dat moois is dat we als mens deel gaan uitmaken van een omgeving waarin op een of andere manier alle - menselijke en materiële - componenten van die omgeving met elkaar aan de praat (kunnen) zijn. Het lastige daarbij is dat wij mensen die omgeving efficiënt moeten kunnen bedienen - met andere woorden: we willen een hanteerbare interface . Het zorgwekkende is echter dat geen knoppenpaneel groot of intelligent genoeg lijkt om die omgeving op een behapbare manier bedienbaar te máken. Tijdens het geweldig interessante congres Marketing3.nl heb ik gelukkig wat innovaties gezien die deze zorg aanmerkelijk verzachten. Een demonstratie van Microsoft's Windows Mediacenter liet zien dat de fusie van pc-monitor en televisie in elk geval gaat lukken. De door Microsoft aangekondigde fusie van web- en desktop-interfaces in Longhorn belooft natuurlijk ook veel goeds, en anders laat Jouk Pleiter van Backbase wel zien dat we in de toekomst op beeldschermen niet meer hoeven te browsen. Wizzbit's versie van HAL (Home Automated Living) toont op een overdonderend overtuigende manier nog eens aan dat speech recognition dè sleutel is tot het 'interfaceable' maken van onze omgeving. (HAL wordt vanaf nu permanent gedemonstreerd in Media Plaza ). Tesamen bieden dit soort vindingen een perspectief op een toekomst waarbij developers èn designers van nieuwe technologie eindelijk usability centraal (moeten!) stellen. Waarbij mensen in staat zijn om via een toetsenbord voor elke identiteit die ze aanhouden (bijv. zakenman, familieman, vriend, voetballer, consument) hun ingewikkeldste persoonlijke voorkeuren in te stellen. Waarbij mensen het goed vinden dat een centrale database almaar knapper patronen (gedrag) herkent binnen die set van persoonlijke voorkeuren, en daarop steeds knapper interactie aanbiedt.
Waarbij we dit alles voor 98% kunnen bedienen via spraak, anywhere, anytime, èn via any device.
Eén tip nog voor de designers van de Ideale Interface Van De 21ste Eeuw: ga nou uit van de dingen die we (straks) het vaakst doen. Op 1, 2 en 3 staat mobiel ouwehoeren. Op 4 en 5 staat messenger. Op 6 mail. Op 7 het Web. Op 8 onze homeserver, op 9 onze kantoorserver. En pas op 10 staan tv en radio.
(Verscheen eerder in Emerce, 13 december 2003).

Geen opmerkingen: